Zit mijn jasje goed
Zit mijn dasje goed
Vader gaat op stap
Een oud liedje van Toon Hermans wat je zou kunnen aanvullen met: Zit mijn broek nog goed…
Ik moest eraan denken toen ik me aan het voorbereiden was om sinds lange tijd weer eens met de trein te gaan reizen. Rotterdam was de bestemming en daar zou Rogier me op komen halen om naar zijn vakantieadres in Zeeland te gaan. Dan had ik ook even de tijd om het nieuwe beeld “Moments Contained” te gaan bezichtigen op het stationsplein, waar ik de vorige keer over schreef.
Een zware rugzak, wandelstok, onontbeerlijk sinds mijn instabiele knie, en vooral zorgen dat ik zit voordat de tram naar het station optrekt (soms veel te snel) waardoor ik door de coupe vlieg zoals laatst, en tegen een vrouw met kinderwagen botste. Mijn valalarm ging af zonder dat ik het in de gaten had. Tjebbo werd daardoor telefonisch gealarmeerd die veronderstelde dat ik ergens op straat lag terwijl ik rustig door het Oosterpark liep.
Ik was ruimschoots op tijd op Amsterdam Centraal met nog ruim 20 minuten voordat ik de trein zou nemen om op het afgesproken tijdstip in Rotterdam te zijn. Ik rook koffie, kocht een flinke beker om naar perron 2 op te stijgen om daar op een bankje te wachten. Nog een hele toer realiseerde ik me want met die rugzak, in mijn rechterhand een wandelstok en linker koffie, valt het niet mee om je evenwicht te bewaren op de roltrap. Maar met de arm met koffie op de bewegende leuning dacht ik even Perzisch dat het omhoog gaan via een trap het opstijgen naar geluk betekent.
Een omroep bericht: de trein die ik wilde nemen zou vertrekken van perron 11. (vloek….)
Waar is de lift?
Te ver weg. Ik moest weer van dit NS-schavot af, maar de roltrap naar beneden was out of order. Naar beneden, stapje voor stapje met de handen bezet want mijn koffie overboord zetten kwam gewoon niet in mij op.”Es ist zahlt und es soll herunter”. Het lukte om weer in de beneden doorgang te komen. Nu doorstappen, misschien haal ik de trein nog. De roltrap naar 11 functioneerde. Arm met koffie weer om de glijdende armleuning. Veel mensen op het perron die haast maakten om de trein nog te halen. Gelukkig, ik redde het, werd opgenomen in een dringende massa om een plaatsje te bemachtigen. Ik zag een plek waar een tas stond. Op naar die plek. En daar ging ineens de trein rijden. Ik zette me schrap om niet omver te vallen. Mijn broek zakte door de onverwachte druk naar beneden en daar stond ik in mijn onderbroek te midden van de passagiers…
Het was niet zoals in de reclame Ich bin der undiemeister…
Ineens werd de wandelstok mij uit handen genomen. Iemand anders nam de koffie. Ik kon hijsen. Kon gaan zitten want de tas werd weggenomen. Toen ik ietwat ontredderd voor me uitkeek kreeg ik weer mijn wandelstok en koffie terug. Iedereen had zijn blik weer op zijn telefoon geworpen of er niets was gebeurd.
Een paar dagen later na een korte vakantie had ik een afspraak met een oude vriendin José die haar voet uit het gips had. Ze vroeg of ze me een arm kon geven toen we in haar dorp een rondje maakte. Ik zei tegen haar dat ik mijn andere hand in mijn broekzak hield om mijn broek omhoog te houden want die begon weer te schuiven. Vergeten de riem aan te passen. Ik vertelde haar het voorval. Toen we koffie gingen drinken stond ze erop dat ik mijn riem uit mijn broek haalde. Protesteren had geen zin. Even later zag ik een medewerker van het restaurant met een hamer en een spijker een gaatje in mijn riem slaan.
“Hoeveel gaatjes wil je?”, riep ze.